Gastblog: Hoop als basis voor herstel
Dit is het eerste gast blog van een reeks herstelverhalen. Bewust laat ik hier juist ook anderen aan het woord dan puur mensen met een eetstoornis. Het gaat om het om het principe van herstel.
Kun je herstellen als je al meer dan twintig, dertig jaar lang een stoornis hebt? Is het dan niet zo’n deel van je leven geworden, dat je het maar moet accepteren? Dat het anders kan bewijst Anne.
Ik vroeg haar een gast blog te schrijven over haar proces naar herstel. Een proces van pijn, hoop en kracht. Een indringend verhaal als je echt beseft wat ze heeft overleeft en overwonnen. Ik ben geraakt en hoop dat haar verhaal hoop en kracht geeft aan iedereen die nu nog denkt dat het onmogelijk is om te herstellen.
Ik ben een overlever
Herstel na meer dan dertig jaar therapie. Het is mij gelukt. Dat geeft hoop. Als ik dat voor elkaar kan krijgen, kan ik ook de andere uitdagingen in mijn leven aan. Hoop was ook een belangrijke basis om zover te komen. Ik ben incest slachtoffer. Zelf noem ik het liever overlever. Dat klinkt krachtiger, maar maakt het verleden niet anders. Mijn vader en mijn moeder hebben mij jarenlang, los van elkaar en samen, veelvuldig misbruikt. Het gezin waarin ik opgroeide was voor mij geen veilige plek. Het misbruik kon altijd en overal plaatsvinden, ik moest voortdurend op mijn hoede zijn. De mensen die mij vertrouwen, veiligheid en liefde moesten meegeven, deden mij pijn en gaven mij het gevoel waardeloos te zijn. Ik was altijd en overal bang.
Delen hielpen mij de terreur aan te kunnen
Het misbruik duurde tot ik een jaar of tien was. Daarmee was het voor mij echter niet afgelopen. Ik had al vroeg, net als andere mensen met een Dissociatieve Identiteitsstoornis (DIS), delen gecreëerd die mij hielpen de terreur aan te kunnen. Zij sloegen de herinneringen gefragmenteerd op. Ik hoefde het daardoor niet als één geheel te onthouden. Zij namen mijn gedrag over, zodat het voelde alsof ik er niet bij was wanneer het gebeurde. Zij brachten mij overtuigingen bij, waardoor het logisch leek wat mij overkwam. Zij zorgden dat ik die periode kon overleven. Toen het misbruik voorbij was, waren de delen er echter nog. Zij leefden alsof het nog steeds gebeurde, hun overtuigingen stonden nog recht overeind. Hun aanwezigheid was een constante factor in mijn leven.
Delen maakten het mij ook moeilijk
De delen beïnvloedden mij op verschillende manieren. Allereerst maakten hun overtuigingen het mij moeilijk. Zij waren ervan overtuigd dat ik waardeloos was, dat anderen erop gericht waren mij pijn te doen. Dat zorgde ervoor dat ik regelmatig heel depressief was, soms ook suïcidaal. Bovendien had ik daardoor moeite met het contact met andere mensen. Ik vertrouwde niemand en durfde me niet te hechten. Ten tweede namen de delen regelmatig mijn gedrag over. Dit maakte dat ik soms stukken tijd miste en het bracht mij in de problemen.
Tenslotte manifesteerden de delen zich als stemmen in mijn hoofd. Er was dan ook altijd lawaai in mijn hoofd. Stemmen gaven mij opdrachten, vertelden mij dat ik niets waard was, soms maakten ze onderling ruzie en sommige delen deden niets dan jammeren. Ik wist niet beter, maar het was heftig. Om te kunnen slapen moest ik altijd de radio aanzetten. Daardoor was het lawaai in mijn hoofd even sterk als buiten mijn hoofd. Alleen dan had ik de kans om een paar uur tot rust te komen.
Hoop was mijn basis om het vol te kunnen houden
Al met al was er genoeg om aan te werken. Toen ik als achttien jarige het huis uit ging, ging ik voor het eerst in therapie. Vele therapeuten en aanpakken volgden. Het was een langdurig, intensief traject, met vele diepe dalen. Hoop was voor mij een belangrijke basis om het vol te houden, om door te kunnen gaan. Regelmatig voelde het alsof er helemaal geen hoop meer was. Dan was ik passief en depressief. Op het moment dat ik toch weer hoop voelde, lukte het me om de mouwen weer op te stropen en door te gaan.
Mijn therapeut gaf vertrouwen, uitleg en hoop
Hij liet mij in alles merken dat hij ervan overtuigd was dat herstel ook voor mij in het verschiet lag. Hij geloofde in mijn kracht en liet mij dat ook voelen. Zoveel mogelijk liet hij mij zelf de regie houden over mijn leven. Hij liet mij mijn eigen keuzes maken.
Ik had nog op zoveel manieren last van mijn verleden, dat ik het vaak niet kon overzien. Waar moest ik beginnen, welke stappen moest ik zetten? Dan had ik het nodig om te snappen hoe het allemaal werkte. De therapeut hielp mij door te vertellen over de theorie rond de dissociatieve identiteitsstoornis. Hoe ontstonden delen, hoe kon je met ze omgaan en hoe kon je ze integreren? Wanneer ik snapte wat mij te doen stond en de verschillende stappen kon plaatsen in het grotere geheel, kreeg ik ook weer hoop.
Herstelverhalen van anderen brachten hoop
Door te horen hoe het proces bij anderen was verlopen, kreeg ik ook hoop. Wanneer iemand anders vanuit dezelfde achtergrond tot herstel kon komen, dan kon ik het ook. Dat gaf vertrouwen in mijzelf. Ik durfde de stip op de horizon te zetten.
Tenslotte putte ik hoop uit mijn eigen succes ervaringen. Zo nu en dan even stilstaan, terug kijken waar ik vandaan kwam en beseffen dat ik vooruit was gegaan. Het was belangrijk en gaf mij kracht om weer door te gaan.
Uiteindelijk is het mij gelukt. Op 5 juli 2013 heb ik mijn laatste deel geïntegreerd. Het is stil in mijn hoofd. Ik heb zelfvertrouwen, ik durf me te hechten aan de mensen om me heen. Ik ben hersteld!
Anne
Gast blogster heeft mij gevraagd niet haar werkelijke naam te gebruiken i.v.m. privacy.
Deel je reactie
Heeft het verhaal van Anne je geraakt, heb je vragen of wil je iets delen, laat dan een reactie achter in het veld hieronder.
5 thoughts on “Gastblog: Hoop als basis voor herstel”