Wat ik nooit doe is sporten om te kunnen eten! Dat vind ik de omgekeerde wereld.
Stop, roep ik naar m’n lief. De Italiaanse zon brand genadeloos. Zweet gust van m’n lijf. Kromgebogen hang ik over het stuur van m’n fiets in de schaduw van een piezelig boompje. M’n benen zwabberen. M’n armen trillen. De energie is op. Ik luister naar m’n lijf. Ik stop en eet en drink. Ik eet om te kunnen fietsen door dit prachtige land. Doe jij dat ook? Eten om te kunnen sporten? Of sport jij om te kunnen eten?
De simpelheid van het bestaan
Ik houd van fietsvakantie. Niets anders om over na te denken dan Waar fietsen we morgen heen? Is daar een camping? Hebben we genoeg te eten en drinken? De simpelheid van het bestaan. Rustig in een behapbaar tempo helemaal aanwezig kunnen zijn in wat er is. Genieten van de landschappen waar we door heen fietsen, de obstakels die we tegen komen, van elkaar, van observeren hoe mensen in dit land met elkaar omgaan, het lokale eten, van liggen in de hangmat na een lange dag fietsen, van de buitenlucht en van m’n lijf voelen na een jaar veel hoofdwerk.
Twee jaar geleden fietsten we 1.500 km van Nederland naar Avignon, vorig jaar honderden kilometers door het prachtige ruige Corsica en dit jaar reden we 900 kilometer door de Italiaanse provincies Toscane, Umbrië en Emilia Romagna. We waren al gewend aan het stijgen en dalen met bepakking, maar Italië spande dit jaar de kroon. Met soms nog geen 5 km per uur kruipen we omhoog over wegen met hellingspercentages van meer dan 12% en soms zelfs boven de 20% (we hebben elkaar zelfs moeten duwen). Om vervolgens ingespannen met 55 km per uur naar beneden te denderen of vol in de remmen te gaan vanwege scherpe haarspeldbochten of kilometers slecht wegdek vol gaten en scheuren.
.
Onze lijven zijn de helden
Nou zou je kunnen denken dat wij flink getrainde fietsers zijn, maar niets is minder waar. We houden wel van fietsen. Onze liefde begon op een fietsvakantie, we pakken in Nederland meestal de fiets voor afstanden tot zo’n 18 km en we hebben allebei van kinds af aan al heel wat fietskilometers in de benen. Maar om nou te zeggen dat we getraind zijn? Nee, ieder jaar gooien we onze lijven opnieuw in het diepe. Learning by doing, zeg maar. We zitten zo’n 5-6 uur per dag op de fiets en met iedere kilometer die we rijden, raakt ons lijf meer gewend, worden de spieren krachtiger en lukt het ons steeds gemakkelijker om de bergen op en af te komen. Dat het topsport is, dat merken we wel. Mega blij zijn met onze lijven dat we dit kunnen doen.
Ik eet om te kunnen doen wat ik wil
Ik heb sinds ik a long time ago hersteld ben van mijn eetstoornis de filosofie: Ik eet om te kunnen doen wat ik wil. Ik geef mijn lijf dus alles wat het nodig heeft. Als ik dus 5-6 uur wil fietsen op een dag, dan moet ik zorgen dat mijn lijf brand- en bouwstoffen krijgt. Anders kom ik nergens. Dit is dus totaal anders dan het:
- moeten sporten omdat je te veel gegeten hebt.
- moeten sporten omdat je een keertje iets lekkers of ongezonds gegeten hebt.
- moeten sporten om niet aan te komen.
- moeten sporten omdat je bang bent niet af te vallen.
- moeten sporten omdat je bang bent aan te komen.
.
Er valt niet tegenop te eten
Hoe dat dan werkt op vakantie? Nou, al dat fietsen kost zoveel spierkracht en energie dat de koolhydraten niet aan te slepen zijn. Aan de glucosemetingen van m’n lief, hij heeft diabetes type 1 en moet steeds z’n bloedsuikerwaardes checken, zien we hoe heftig het is. Ondanks stevig ontbijten, zakken z’n bloedsuikers loodrecht naar beneden wanneer de berg stijgt. Dat geldt natuurlijk ook voor mij. Logisch dus dat na een te lange etappe stijgen, mijn glucosevoorraden op zijn, met trillende spieren en een verward hoofd tot gevolg. Direct stoppen dus, even rustig ademen, wat eten en drinken en als de energie is teruggekeerd pas weer op de fiets.
Door de jaren heen hebben we een soort standaard formule ontwikkeld om onze lijven te voeden en in conditie te houden op fietsvakantie. Het belangrijkste is gedurende de hele dag ruim voldoende koolhydraten (brandstof) en eiwitten (om onze spieren te voeden) te eten en in de hitte veel water te drinken. Tussendoor en ’s avonds vullen we ook de vitamines en mineralen aan met fruit, veel groente en zout.
.
Waar we op letten?
- Drie goede hoofdmaaltijden met voldoende koolhydraten en eiwitten: ’s ochtends meestal brood met kaas of vleeswaar, ’s middags brood met kaas of vleeswaar en rauwkost en ’s avonds een lekkere warme maaltijd met veel groente, koolhydraten in de vorm van linzen/pasta/rijst/quinoa en eiwitten in de vorm van kikkererwten, kaas of iets van vis uit blik (in verband met het hete weer en dat we op de fiets zijn, moeten we ook letten op houdbaarheid).
- Soms eten we ook tussen de middag warm in een restaurant (bijvoorbeeld een goede pasta) en eten dan ’s avonds lekker gemakkelijk nog een salade of een kop soep.
- Tussendoor (op zo’n moment dat ik voel dat het fietsen te veel vergt en m’n energie opraakt) eten we gedroogde pruimen, abrikozen (snelle suikers) en walnoten (om de te snelle opname van de suikers een beetje te dempen en als leverancier van gezonde vetten en eiwitten). Voor uiterste nood hebben we altijd druivensuiker bij ons (eigenlijk voor m’n lief vanwege z’n diabetes), een pak crackers en smeerkaas. En dan hebben we nog ons secret wapon: een pakje drop voor als we er echt even doorheen zitten.
- Zo lekker: komen we s middags langs een supermarkt dan eten we vaak zittend voor de super op de stoep als extra een hele pot verkoelende yoghurt of kwark. Of we vervangen onze standaard lunch met zo’n grote pot yoghurt/kwark per persoon met veel vers fruit en walnoten.
- We drinken zo’n 4-5 liter water per dag als het zo heet is als het dit jaar was (35-40°C)
- Verder hebben we altijd bouillon bij ons voor het geval dat we toch zwabberig blijven ondanks voldoende eten. Dan kan het een zouttekort zijn.
En zodra ons tentje staat, genieten we ook graag van wat lekkers: een biertje of wijntje met olijven, een stukje worst, een kaasje, chips en rauwkost.
Ik eet om te kunnen sporten
Zoals ik al aangaf: ik eet wat mijn lijf nodig heeft. Op zo’n fietsvakantie eet ik dan ook meer dan dat ik normaal doe. Omdat mijn lijf dat nodig heeft. Doe ik het niet, dan put ik mijn lijf uit en kan ik ook niet genieten van de reis. Ik eet dus op basis van wat ik doe op een dag.
Dat doe ik in Nederland ook. Altijd. Heb ik een rustige thuiswerkdag dan eet ik mijn basis eetpatroon. Ga ik een dag flink wandelen dan zorg ik dat ik een goede lunch bij me heb (brood of een maaltijdsalade met voldoende eiwitten en koolhydraten) en wat fruit, zuidvruchten en walnoten. Ga ik ’s avonds sporten, dan zorg ik dat ik van te voren al een banaantje of een cracker eet. Na het sporten eet ik dan de avondmaaltijd waarbij ik m’n eiwitten en koolhydraten aanvul samen met een flinke portie groenten en gezonde vetten. Zodat m’n lichaam kan herstellen.
.
Ik sport omdat ik dat fijn vind en jij?
Wat ik nooit doe is sporten om wat ik heb gegeten. Dat vind ik echt de omgekeerde wereld. Ik sport omdat ik bewegen heerlijk vind, omdat ik me fit wil voelen, m’n lijf wil voelen, uit m’n hoofd wil zijn. Maar ook om de natuur in te gaan, te reizen, te ontdekken. Mijn lijf maakt dit voor mij mogelijk en daarom geef ik het met alle liefde wat het nodig heeft.
En wat doe jij? Sport jij om wat je eet – of – eet je net als ik om te kunnen sporten?
2 thoughts on “Wat ik nooit doe is sporten om te kunnen eten! Dat vind ik de omgekeerde wereld.”